BTW onroerende verhuur

BTW onroerende verhuur

Op 1 januari 2019 is de nieuwe reglementering in werking getreden die verband houdt met de btw-regeling inzake de onroerende verhuur.

De nieuwe reglementering bevat drie onderdelen.

Verhuurovereenkomst

De verhuurder en de huurder kunnen samen kiezen om de verhuurovereenkomst te onderwerpen aan de btw.  Voorwaarde is dan dat de huurder moet een belastingplichtige is. Hij moet het gebouw ook gebruiken voor zijn economische activiteit. Het moet ook gaan een nieuw of vernieuwd gebouw waarvoor de btw op de bouwwerkzaamheden vanaf 1 oktober 2018 voor het eerst opeisbaar is geworden. Wanneer voor deze optie gekozen wordt zal de herzieningstermijn van BTW voor het gebouw opgetrokken worden van 15 tot 25 jaar.

Ter beschikkingstelling bergruimte

De regeling voor de terbeschikkingstelling van een bergruimte is ook gewijzigd.  De verplichte toepassing van BTW op de verhuur van een bergruimte geldt voortaan alleen nog wanneer de huurder een niet-belastingplichtige is.  Als men de verhuur van een opslagruimte onder toepassing van BTW wil brengen, dan moeten de verhuurder en de huurder voortaan opteren om de overeenkomst te onderwerpen aan BTW.  Bij een opslagruimte is niet vereist dat het gaat om een nieuw gebouw. Het gebouw moet voortaan enkel nog voor meer dan 50 % worden gebruikt voor de opslag van goederen. De ruimten mogen ook voor niet meer dan 10 % worden aangewend als verkoopruimte.

Korte termijn verhuur onroerend goed

De kortdurende verhuur van een onroerend goed is vanaf 1 januari 2019 verplicht onderworpen aan de BTW. Dit is niet zo wanneer de kortetermijnverhuur betrekking heeft op een onroerend goed dat bestemd is voor bewoning. Dit is ook zo wanneer het onroerend goed wordt aangewend voor privédoeleinden of voor andere doeleinden dan economische activiteiten.  De regeling geldt ook wanneer er wordt verhuurd aan een VZW, of aan een instelling die het gebruikt voor een activiteit die is vrijgesteld van BTW overeenkomstig artikel 44, paragraaf 2 en artikel 44, paragraaf 3, ten tweede, a) van het Wetboek BTW.